De OR van een bedrijf in de sector levensmiddelen kreeg, zonder instemmingsaanvraag, een thuiswerkregeling toegezonden. Dit met de mededeling dat de regeling vanaf dat moment zou gelden voor alle medewerkers in indirecte functies. De OR vroeg zich af of de regeling eigenlijk niet voor instemming aan de OR zou moeten worden voorgelegd. Er werd contact opgenomen met Mens en Onderneming.
Een verbeterde regeling in het voordeel van medewerkers en organisatie
De regeling ging o.a. over werktijden en arbeidsomstandigheden. Daarvoor was instemming van de OR vereist. Na een gesprek concludeerden ook het hoofd van de HR-afdeling en de directie dat instemming inderdaad aan de orde was. De alsnog voor instemming voorgelegde regeling werd besproken met de adviseur van Mens en Onderneming. Op een aantal punten zou de regeling verbeterd kunnen worden. Dat zou zeker voordelen opleveren voor de medewerkers. Voordelen die voor een groot deel samenvielen met het belang van de onderneming. Bijvoorbeeld omdat daardoor meer flexibiliteit zou ontstaan.
De verbeterpunten werden vervolgens, samen met de adviseur van Mens en Onderneming, besproken met de directie en met het hoofd van de HR-afdeling. Zo goed als alle verbeterpunten werden daarbij door de directie overgenomen. Nu kon de OR instemming verlenen. Alle verbeteringen werden daarbij als afspraken in de tekst van de instemming opgenomen. De directie tekende die afspraken voor akkoord. Op die manier was ook in juridische zin duidelijk hoe de uiteindelijke regeling zou luiden. De thuiswerkregeling werd volgens de gemaakte afspraken aangepast en aan de OR toegezonden.